Als je de kapitalistische media zou geloven, heeft het herroepingsreferendum dat in Bolivia gehouden werd op 10 augustus blijkbaar een contradictorische uitslag. President Evo Morales en vice-president Garcia Linera bekwamen een toegenomen aantal stemmen (de laatste officiële resultaten geven hen 67,5%, dit is meer dan de oorspronkelijke 57,3% die ze behaalden in 2005) en de twee prefecten (gouverneurs) van hun partij de MAS zijn ook geratificeerd. Maar tegelijkertijd zijn vier van de zes oppositieprefecten eveneens geratificeerd. Dus wie heeft er nu eigenlijk gewonnen? En wie heeft verloren?
Laten we eerst eens kijken naar de daadwerkelijke resultaten, in plaats van naar de exit polls die de kapitalistische media vermelden. Die laatste doen immers onrecht aan de omvang van Morales' overwinning. De nationale resultaten van het herroepingsreferendum van de president en de vice-president zagen er als volgt uit: meer dan 2 miljoen kiezers willen hen behouden (dit is bijna een half miljoen meer dan in 2005), dit staat voor een tweederdemeerderheid. De stemmen voor Evo Morales zijn toegenomen in alle delen van het land, op sommige plaatsen in grote mate. In vergelijking met de verkiezingen in 2005 is zijn stemmenaantal gestegen in La Paz, waar zich één derde van de bevolking concentreert (van 66,6% tot 82,8%); in Oruro (62,5% 82,9%); in Potosi (van 57,8% tot 83,9% ); in Cochabamba (van 64,8% tot 70,9%); en Chuquisaca (van 54,1% tot 56,8%).
Dus Morales behaalde een duidelijke overwinning in 5 van de 9 landsdepartementen, allemaal in de dichts bevolkte regio's. Dan komen de 4 departementen van het oosten, waar de contrarevolutionaire oligarchie zijn krachten heeft geconcentreerd en waar ze erin geslaagd zijn een basis te verwerven via hun demagogie over regionale autonomie. Desalniettemin heeft ook hier Morales zijn deel van de stemmen duidelijk vermeerderd in al de regio's. In Pando behaalde hij een klare overwinning met 52,5% van de stemmen, dit is 20% meer dan de stemmen voor de MAS in 2005. In Tarija was er een gelijkspel met 66.645 stemmen voor Morales en 67.102 stemmen tegen, dus Morales heeft maar 457 stemmen minder. In Beni verloor Morales met 57,6% tegen 42,3%, wat nochtans betekent dat de oppositie 50% van de stemmen van 2005 is verloren.
Uiteindelijk komen we dan bij Santa Cruz. Dit is de belangrijkste regio voor de oligarchie, waar de burgemeester en de gouverneur een nauwe alliantie vormen met de grootste landeigenaars (georganiseerd in het Comité Civico), de bankiers en industriëlen. Met de helpende hand van Washington organiseren ze de gewapende fascistische bende van de Union Juvenil Cruceñista (UJC), die de kantoren van de M AS bombardeerde, die activisten intimideren, die president Morales fysiek beletten te landen op het vliegveld en die in het publiek het leger opriepen om de president af te zetten. Zelfs in dit klimaat van intimidatie, met gewapend UJC-krapuul die de stembureaus bewaakten met de hulp van de lokale en regionale politie, kreeg Evo Morales 39,4% van de stemmen. Op het moment van schrijven zijn dit voorlopige cijfers, omdat 15% van de stembussen nog niet geteld zijn, vooral in regio's die de MAS steunen, zoals het MAS- bolwerk Nuflo de Chavez, waar nog maar 20% van de stemmen geteld zijn. Hier meer dan 40% van de stemmen halen zou een enorme overwinning zijn, komende van de 33% die de MAS haalde in 2005, en dat allemaal in een klimaat van angst en intimidatie. De resultaten in deze regio van het Boliviaanse Laagland betekenen zelfs meer als we er rekening mee houden dat dit de officiële resultaten zijn gegeven door het departementale overheidsinstanties. Die worden immers volledig gecontroleerd door de oppositionele oligarchie in deze regio's en rebelleren openlijk tegen de nationale regering.
Een verdeeld land?
De resultaten doorprikken meteen ook de leugen van de oligarchie over de "overweldigende" steun voor het "referendum over de autonomie" dat ze hielden op 4 mei in Santa Cruz, Beni, Pando en Tarija. Ze spelen een statistische truc door enkel de percentages bekend te maken van diegenen die stemden voor autonomie (respectievelijk 85,6%, 79%, 81% en 78,7%), zonder uit te leggen dat er grote afwezigheid was op al deze illegale en ongrondwettelijke referenda. Hier moeten we nog aan toevoegen dat er duidelijk fraude in het spel was.
De resultaten van de referenda op 10 augustus over departementale prefecten beïnvloeden 8 van de 9 prefecten. Hier moest de rechterzijde eveneens een achteruitgang incasseren door La Paz en Cochabamba te verliezen. Daar werden de prefecten overweldigend afgewezen met 64,4% en 64,8%. De MAS-prefect in Oruro is zeer nipt herverkozen. Dit wordt gezien als een proteststem tegen de repressie van de regering tegen de mijnwerkersstaking, waarbij twee mijnwerkers om het leven kwamen. De MAS prefect van Potosi werd ook geratificeerd met 78%. De contrarevolutionaire prefecten van Santa Cruz (67%, gedeeltelijk resultaat), Pando (56%), Beni (64%) en Tarija (58%) werden eveneens geratificeerd.
Dit gelijkt helemaal niet op het beeld van een verdeeld land dat enkel bij elkaar kan worden gehouden door onderhandeling en verzoening - het beeld dat de kapitalistische media verspreiden in Bolivia zelf en in het buitenland. Wat we in werkelijkheid zien is een enorme steun voor revolutionaire verandering in het hoogland en in het centrum van het land, en een verdeeld oosten waar de oligarchie in staat was haar greep op de stedelijke middenklasse te verstevigen. Deze resultaten tonen de enorme en groeiende steun voor Evo Morales. Te midden van een zeer gepolariseerde campagne plaatste hij als inzet van de referenda de steun of afwijzing van het veranderingsproces dat het land ondergaat. Hij zei dat hij in een opiniepeiling had gelezen dat de meerderheid van de Bolivianen socialisme steunt en dat "als het Boliviaanse volk vraagt voor socialisme, we richting socialisme zullen gaan."
Ondanks alle weifelingen van de regering tijdens de afgelopen twee jaar, is het revolutionaire klasseninstinct van de massa's, van de Boliviaanse arbeiders en boeren, nog steeds springlevend. De enorme reactie op 4 mei, toen de oligarchie probeerde een referendum over de autonomie te organiseren in Santa Cruz, heeft de krachtsverhoudingen opnieuw veranderd. Dat weerspiegelde zich in de referendumresultaten. Het was duidelijk waarvoor de massa vocht bij de referenda: "Eerst winnen we deze strijd, dan kuisen we ons eigen huis op en gaan we vooruit." De eerste verklaring na het referendum van de machtige Verenigde Confederatie van Boerenvakbonden van Bolivia (CSUTCB) liegt er niet. Zij hadden ondubbelzinnig opgeroepen voor een stem op Evo Morales. Nu eisen ze echter dat minister van Landbouw Susana Rivero vervangen wordt door iemand die de landhervorming daadwerkelijk wil toepassen. De enorme menigte die luisterde naar de overwinningstoespraak van Evo Morales, schreeuwde: "Mano dura! Mano dura!" ("Een harde hand!")
Offensief tegen de oligarchie... of verzoening?
In plaats van de ongelooflijke blijk van kracht te gebruiken om een offensief te lanceren tegen de oligarchie, gaf Evo Morales echter opnieuw een overwinningsspeech waarin hij het had over nationale eenheid. Hij wil praten met de prefecten van de oppositie om de voorgestelde nieuwe grondwet te verenigen met de zogenaamde autonomiestatuten "bekomen" in illegale referenda in het oosten. Zo'n beleid is suïcidaal. Het geeft kracht aan de rechterzijde in deze regio's. Hoe verzwakt ze ook is door de referendumresultaten, de oligarchie is niet bereid te onderhandelen of te verzoenen. Wat ze willen is duidelijk: de val van Evo Morales en de regering van de MAS. Ze beschouwen deze als het gevolg van de massabeweging van arbeiders en boeren die de revolutionaire opstanden van 2003 en 2005 startte. Zodra de eerste resultaten bekend gemaakt werden, verklaarde Ruben Costas, de prefect van Santa Cruz, dat de stemming "de implementatie van de autonomie beslist op 4 mei bekrachtigde". Hij ging verder in het offensief door twee eigen overheidsdiensten aan te kondigen: "een eigen veiligheidsmacht die zal dienen voor de toepassing van departementale wetten" en "een eigen autonoom belastingskantoor". Hij weigert ook pertinent elke vergadering met regeringsafgevaardigen. De andere prefecten namen een iets verzoenender standpunt in. Ze aanvaarden gesprekken, maar weigeren de data die de regering voorstelt.
De waarheid is dat het conflict niet gewoon via het parlement kan worden door opgelost. Het is een conflict tussen de belangen van de landheren en de belangen van de kleine boeren, tussen de belangen van de kapitalisten en die van de arbeiders, tussen de belangen van de multinationals en die van het Boliviaanse volk voor de controle over hun natuurlijke bronnen. Dit is een fundamenteel conflict van tegengestelde klassenbelangen. De geschiedenis bewijst dat de heersende klasse niet zal toestaan dat de economische en politieke macht van hen wordt afgenomen zonder een strijd. Ze zullen alle middelen gebruiken om hun privileges te verdedigen. Deze historische wet is bevestigd door de gebeurtenissen van de laatste maanden en jaren in Bolivia (en door de recente ervaring in Venezuela). De heersende klasse heeft niet geaarzeld gewapende fascistische bendes op te richten (die zich nu verspreiden van Santa Cruz naar andere regio's); om hun eigen burgerlijke wetten te breken via de organisatie van ongrondwettelijke referenda; om brute kracht te gebruiken om te voorkomen dat de democratisch verkozen president kon landen in vier van 's lands departementen; om terroristische methodes te gebruiken om MAS kantoren en ministers aan te vallen; om de regering te destabiliseren door economische sabotage; en zelfs openlijk op te roepen voor een militaire coup.
Het probleem is dat ondanks al de moed en de wil van de Boliviaanse massa's hun leiding niet klaar is voor de taak. Aan de ene kant is er een deel van de MAS-leiding, het deel rond vice-president Garcia Linera, sterk toegewijd aan het idee om "kapitalisme van de Andes" te ontwikkelen. Ze combineren dit utopisch idee met een bijna religieus geloof in de parlementaire wettelijkheid, alsof de oligarchie kan verslagen worden door verkiezingen alleen. Dit heeft ertoe geleid dat ze steunen op legale procedures en niet op de kracht van de massabeweging, die hen nochtans aan de macht heeft gebracht. Op die manier staan ze keer op keer toe dat de rechterzijde hergroepeert en haar krachten opnieuw verzamelt.
Aan de andere kant fladderde de leiding van de vakbond COB de laatste twee jaar tussen een extreem-linkse positie - met leiders als Jaime Solares die opriep voor een boycot van de verkiezingen van 2005 en die voor het referendum "noch voor Evo, noch voor de oppositie" was - en een opportunistische aanpassing aan de rechtervleugel van de MAS. Op de dag van het referendum zelf bereikte de regering een overeenkomst met de COB die een einde maakte aan de algemene staking die de vakbond had uitgeroepen. De regering ging ermee akkoord om de controle te nemen over het pensioenfonds (nu gecontroleerd door de Spaanse BBVA en het Zwitserse Zurich Financial Services) en om de pensioenwet van 1996 af te schaffen, die de pensioenen privatiseerde. Maar deze overwinning voor de arbeiders kwam er tegen een zware prijs: twee mijnwerkers werden vermoord in confrontaties met de politie die gestuurd werd door de regering.
In plaats van een algemene staking uit te roepen tégen de regering van Morales, op een moment dat de kapitalisten en de imperialisten een groot offensief lanceren tegen deze regering, hadden de COB-leiders de werkende klasse moeten mobiliseren tegen de oligarchie. Tegelijkertijd hadden ze moeten eisen dat Morales' regering een scherpe draai naar links neemt, dat rechtse elementen binnen de regering worden verwijderd en dat "agenda van oktober" wordt toegepast, namelijk de eisen die honderdduizenden mensen mobiliseerden in de opstanden van oktober 2003 en 2005. Dit zou samen moeten gaan met een serieuze campagne om de mensen te organiseren in volksraden en actiecomités in elke fabriek, op elk landgoed, in elke wijk, in elke stad waarmee ze kunnen vechten tegen het offensief van de oligarchie en voor een programma van landonteigening en nationalisatie van de natuurlijke rijkdommen en industrie onder arbeiderscontrole.
Het klassenconflict dat Bolivia verdeelt - geen regionaal, geen etnisch, maar één dat gebaseerd is op klassenbelangen - zal uiteindelijk opgelost worden op straat, als een strijd van de levende krachten. Het hangt allemaal af van hoe goed georganiseerd de arbeiders en de boeren zijn en van de kwaliteit van hun leiding wanneer het komt tot de beslissende krachtmeting. De wateroorlog in Cochabamba, de opstanden van februari en oktober 2003, de opstand in mei-juni 2005, de verkiezing van Morales in december 2005, de strijd tegen de prefect van Cochabamba in januari 2007, de enorme beweging tegen het autonomiereferendum in Santa Cruz in mei 2008, en nu de mobilisatie tijdens het herroepingsreferendum, tonen onmiskenbaar dat de massa's bereid zijn om te strijden. Alleen het gebrek aan een krachtdadige leiding die de revolutie helemaal durft door te voeren, zorgde tot nu toe dat de arbeiders en boeren de macht niet in handen kregen. De vorming van zo'n leiding is daarom de dringendste taak, er is geen tijd te verliezen.
Source: Vonk