Het referendum in Frankrijk over de Europese grondwet is uitgedraaid op een beslissende nederlaag voor de heersende klasse. Ondanks de intense campagne van de media, de UMP-regering en de rechterzijde van de socialisten, verwierp 55 procent van de kiezers het verdrag. De deelname was zeer hoog. Van de 42 miljoen Fransen die stemrecht hebben, daagde meer dan 70 procent op.
De grondwet zou twee fundamentele doelen dienen. Ten eerste moest ze verzekeren dat de grootmachten – Frankrijk en Duitsland in het bijzonder – hun dominante positie zouden behouden binnen de uitgebreide unie. Indien de auteurs van de grondwet zich hiertoe hadden beperkt in de tekst, dan hadden ze mogelijk een meerderheid gevonden. Ze gingen echter verder. Een hele reeks clausules werd geïntroduceerd in het document om een reactionair beleid legaal en grondwettelijk bindend te maken. Daarin zit privatisering, vernietiging van openbare diensten, stopzetting van overheidssubsidies aan industrieën, toegenomen wapenuitgaven, militaire onderwerping aan de NAVO en stijgende competitie tussen loontrekkenden over heel Europa om zo de lonen naar beneden te jagen. Uiteraard staan er in de tekst sprankelende woorden over mensenrechten. Maar zelfs die zijn op de leest van de grote bedrijven geschoeid. Wat bijvoorbeeld te denken van het grondwettelijke recht voor alle arbeiders om... werk te zoeken!
Nochtans een mooie start
Begin dit jaar gaven de peilingen een duidelijke meerderheid ten voordele van het verdrag. Dat was voordat iemand het had gelezen. President Chirac besloot de grondwet te laten ratificeren via een referendum. Op dat moment dachten de partijen van de heersende klasse en de patroonsorganisatie MEDEF dat het resultaat vastlag. Op het eerste gezicht hadden ze immers goeie redenen om dit te denken. Dag na dag pompten de massamedia propaganda ten gunste van de grondwet. Ze hadden eveneens de vastberaden steun van hun ‘gematigde’ marionetten in de leiding van de Franse Socialistische Partij (PS). De leiding van de machtige vakbond CGT was evengoed voorstander van het verdrag, in die mate zelfs dat sommige CGT-leiders zoals Le Digou samen met miljonairs van het MEDEF een vereniging hadden gevormd ter ondersteuning van de grondwet.
Maar al snel werd duidelijk dat niet alles volgens plan verliep. Binnen de PS stemde 42 procent van de leden tegen de grondwet, ondanks de intense druk van François Hollande en de rechtse leiding. De CGT-top voelde de toenemende oppositie in haar rangen en opteerde daarom aanvankelijk voor een ‘neutraal’ standpunt. Vervolgens werd dit standpunt echter weggestemd in het nationaal bestuur en de ‘nee’-stem werd het officiële standpunt van de CGT.
Vooral de Franse Communistische Partij (PCF) viel heel sterk op met haar campagne in de straten. Zij produceerde materiaal dat de verborgen agenda in het legalistische jargon van de teksten analyseerde en uitlegde. De laatste jaren hadden de loontrekkenden en de jeugd via grote stakingen en betogingen geprobeerd – zonder succes – om de regering terug te dringen op kwesties zoals de pensioenen, de werkweek, de sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs. Dit verzet had al een politieke uitdrukking gevonden vorig jaar in de historische overwinningen voor de linkse partijen in de Europese en regionale verkiezingen. De maatregelen in de Europese grondwet werden beschouwd als een poging om grondwettelijk ‘de handen te binden’ van een toekomstige linkse regering en zo de ommekeer te voorkomen van de reactionaire politiek van de laatste jaren.
Toen de campagne echt begon te lopen, nam het verzet steeds grotere proporties aan. Veel gewone mensen, die zich totnogtoe nooit hadden bezig gehouden met politiek, kwamen luisteren naar sprekers van de PCF en de linkse oppositie in de PS. Bijna dagelijks waren er bijeenkomsten in heel het land waaraan duizenden mensen deelnamen. Zelfs in kleine dorpen waren meetings van 100 of 200 schering en inslag. Militanten die pamfletten en posters uitdeelden, kregen veelvuldig de vraag of ze nog materiaal hadden om op te hangen in de bedrijven. Het leek op een hedendaagse versie van de Cahiers des doléances waarin het volk op de vooravond van de grote Franse Revolutie zijn grieven uitdrukte. Mensen spraken zich op de publieke meetings woedend uit tegen de werkloosheid, tegen armzalige behuizing, tegen de dalende lonen en levensstandaard, tegen bedrijven die verhuizen naar Polen of China op zoek naar meer winst. Ze spraken over de arrogantie en brutaliteit van de bazen, het lastig vallen van syndicalisten, het racisme en de triestige situatie van immigranten en vluchtelingen, en over comfortabele ‘socialistische’ politici die niks hiervan afweten en er nog veel minder om geven. Een van die ‘socialistische’ politici, de Europarlementariër Olivier Duhamel, verklaarde publiekelijk dat hij deze plotse ommekeer niet kon vatten en dat Frankrijk “afglijdt naar het bolsjewisme”!
Politieke crisis
Slechts in dertien departementen haalde de grondwet een meerderheid. In 83 haalde de nee-stem het. In arbeidersregio’s lag de verwerping vaak boven de 70 procent. Van de jongeren onder 25 stemde 60 procent tegen en van de ‘handenarbeiders’ 80 procent.
De beslissende verwerping van de prokapitalistische grondwet zal zowel directe gevolgen hebben als gevolgen op de lange termijn in Frankrijk en heel Europa. De regering-Raffarin mag zijn biezen pakken en een andere regering van de UMP komt in zijn plaats. Daarmee zal niks bereikt worden, behalve dan een verdere verdieping van de reeds diepe en bittere tegenstellingen binnen de UMP zelf.
Binnen de PS is een serieuze crisis nu onvermijdelijk. Aanvankelijk had François Hollande er mee gedreigd dat elk partijlid dat betrapt werd op campagnevoeren voor ‘nee’, onmiddellijk uit de partij zou worden gezet. Hij moest die dreiging echter inslikken aangezien zelfs voorstanders van de grondwet tegen zulke repressieve maatregelen waren. Vervolgens beschuldigde Hollande de tegenstanders van het verdrag, die hij omschreef als ‘ongeschoolden’ en ‘irrationeel’, dat ze bondgenoten zijn van het racistische Front National. Hij ging zelfs zo ver dat hij aankondigde dat de socialistische oud-president François Mitterrand een voorstander was van de grondwet! De impact van die informatie werd echter onmiddellijk gecounterd door de tussenkomst van Danielle Mitterrand, vrouw van de ex-president, die verklaarde dat ze tegen is. Zij heeft het enorme voordeel dat ze niet al tien jaar dood is, in tegenstelling tot haar echtgenoot. Hollande zit nu in een extreem moeilijke positie aangezien de peilingen aanduiden dat tussen 56 en 70 procent van de PS-kiezers tegen de grondwet heeft gestemd.
De linkse oppositie binnen de partij spiegelde zich in Laurent Fabius, die nochtans vele jaren het kopstuk was van de conservatieve vleugel van de PS. De mogelijkheid van een meerderheid voor ‘nee’ werd door Fabius aangegrepen om de leiding van Hollande over de partij uit te dagen. Daardoor zou hij in 2007 de partijkandidaat voor de presidentsverkiezingen kunnen zijn. Het probleem is dat de leiders van de links-reformistische oppositie binnen de PS – Jean-Luc Mélenchon en Henri Emmanuelli – niet te vertrouwen zijn. In het verleden gaf Mélenchon steun aan Fabius tegen Michel Rocard, waarbij hij stelde dat de eerste linkser was dan de tweede. Recenter steunde hij dan weer Jospin en Hollande tegen Fabius. Bijgevolg kan het niet worden uitgesloten dat hij nu Fabius zal steunen tegen Hollande in ruil voor posities in de partijleiding en de belofte van een ministerzetel in de volgende socialistische regering. Wat er ook van zij, de rechtse leiding van de PS is aanzienlijk verzwakt door haar nederlaag in het referendum. Dat opent het perspectief van serieuze krachtmetingen binnen de partij in de komende maanden en jaren.
De partij die het best zal varen bij de overwinning in dit referendum, is de Franse Communistische Partij (PCF). Ongetwijfeld was dit de belangrijkste arbeidersorganisatie betrokken in de campagne voor een ‘nee’. Dit zal grote gevolgen hebben en leiden tot een versterking van de organisatie op vlak van leden en stemmen in de verkiezingen. Veel loontrekkenden en jongeren die hebben deelgenomen aan de campagne eisen nu het ontslag van Chirac, de ontbinding van het parlement en vervroegde verkiezingen om zo de kapitalistische partijen van de macht te verdrijven. Toch zal Chirac geen ontslag nemen. Hij zal proberen, via een wijziging van de eerste minister en het kabinet, om gedurende de volgende twee jaar zijn aanvallen op de werkende klasse voort te zetten. Hijzelf en zijn partij zijn echter volledig in diskrediet gebracht. De verkiezingen van 2007 zullen uitdraaien op een terugkeer van een linkse regering met een grote meerderheid. Tussen nu en dan zal Frankrijk ongetwijfeld opgeschud worden door nieuwe sociale en politieke oproer. De centrale kwestie voor de toekomst is het programma van de linkse partijen.