Dutch translation of Capitalism Versus Science (August 12, 2009)
Aanhoudend worden we gebombardeerd met de mythe dat het kapitalisme de motor is van innovatie, technologie en wetenschappelijke vooruitgang. Ons wordt verteld dat de concurrentie, in combinatie met het winstmotief, de wetenschap haar grenzen doet overstijgen en grote bedrijven stimuleert in het bedenken van nieuwe geneesmiddelen en behandelingen. De vrije markt is de grootste motivatie voor de menselijke vooruitgang. Maar in feite is precies het omgekeerde waar. Patenten, winst, en privé-eigendom van de productiemiddelen zijn eigenlijk de grootste hindernissen die de wetenschap heeft gekend in de recente geschiedenis. Het kapitalisme is een rem op elk aspect van de menselijke ontwikkeling. Wetenschap en technologie zijn daar geen uitzondering op.
Een zeer recent en flagrant voorbeeld van het privé-eigendom als belemmering voor de vooruitgang is het Ida-fossiel. Darwinius masillae is een 47 miljoen jaar oude maki die onlangs 'ontdekt' werd. Iedereen die geïnteresseerd is in de evolutie juichte bij de onthulling van een overgangssoort die de hogere primaten en lagere zoogdieren met mekaar verbindt. Ida heeft naar voren gerichte ogen, korte ledematen en zelfs opponeerbare duimen. Nog opmerkelijker is de verbluffende staat waarin ze bewaard bleef. Het fossiel is voor 95 procent volledig. De omtrek van haar vacht is duidelijk zichtbaar en wetenschappers zijn zelfs in staat om de inhoud van haar maag te achterhalen. Haar laatste maaltijd bestond uit vruchten, zaden en bladeren. Enthousiastelingen zijn massaal naar het Museum of Natural History in New York getrokken om een glimp van het merkwaardige fossiel op te vangen.
Wat heeft Ida nu te maken met het kapitalisme? Eigenlijk werd ze ontdekt tijdens opgravingen in 1983 en was ze sindsdien in handen van een privéverzamelaar. De verzamelaar besefte de relevantie van het fossiel niet (niet verwonderlijk, aangezien hij geen paleontoloog is) en dus verzamelde het stof gedurende 25 jaar.
Er bestaat een grote internationale markt voor fossielen. Het kapitalisme heeft deze schatten, die toebehoren aan de hele mensheid, herleid tot handelswaar. Particulier bewaarde fossielen worden regelmatig verhuurd aan musea, zodat ze kunnen worden onderzocht of tentoongesteld. Private fossielenverzamelingen reizen de wereld rond, waar ze geld opbrengen voor hun eigenaars, in plaats dat ze ernstig bestudeerd worden. Talloze zeldzame exemplaren liggen in de pakhuizen van de investeringsmaatschappijen of de huiskamers van verzamelaars waar ze niets meer zijn dan een gespreksonderwerp. Het is niet bekend hoeveel belangrijke fossielen er in kantoren van sommige miljonairs liggen te wachten om ontdekt te worden.
Medisch onderzoek
De farmaceutische industrie staat bekend om het uithollen van de prijs en het weigeren medicijnen te verdelen aan degenen die ze niet kunnen betalen. Het ontbreken van middelen voor de bestrijding van de AIDS-pandemie, met name in Afrika, is genoeg om te bewijzen dat het kapitalisme niet in staat is geneesmiddelen te verstrekken aan mensen in nood. Maar welke rol speelt het winstmotief in de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen? De grote farmaceutische bedrijven hebben een even vernietigend palmares op gebied van onderzoek als op het vlak van ontwikkeling van hun industrie.
Aidspatiënten betalen tienduizenden dollars per jaar voor de medicijnen die ze nodig hebben om in leven te blijven. In 2003, toen een nieuw geneesmiddel genaamd Fuzeon op de markt kwam, was er kritiek omdat de kosten voor de patiënten tot meer dan 20.000 dollar per jaar zouden oplopen. De voorzitter en CEO van Roche, Franz Humer, probeerde het prijskaartje te rechtvaardigen: "We moeten ervoor zorgen dat onze innovaties een fatsoenlijk rendement hebben. Deze behandeling is een doorbraak... Ik kan me geen samenleving voorstellen die niet wil dat we vooruitgang blijven boeken. "
Maar de innovatie waarover Mr. Humer het heeft, is slechts halfslachtig. Farmaceutische bedrijven worden niet gedreven door medeleven, ze zijn gemotiveerd door geld. Voor een farmaceutisch bedrijf is een persoon met AIDS geen patiënt maar een klant. De farmaceutische industrie heeft een financiële drijfveer om ervoor te zorgen dat deze mensen klanten blijven, zodat er zeer weinig onderzoek gedaan wordt naar het vinden van een echte remedie. Het meeste onderzoek gedaan door de privésector is gericht op het ontwikkelen van nieuwe antiretrovirale medicijnen - geneesmiddelen die de patiënten levenslang zal moeten nemen.
Er werd een inspanning gedaan om onderzoek naar een aidsvaccin te financieren en recentelijk naar een doeltreffend microbiocide. Het overgrote deel van deze financiering is echter afkomstig van de overheid en van non-profitorganisaties. De farmaceutische industrie investeert gewoonweg niet in onderzoek ter bestrijding van deze pandemie. En waarom zouden ze? Geen enkel bedrijf op aarde zou onderzoek financieren dat als resultaat heeft dat haar klanten blijvend geholpen zijn en niet meer terugkeren.
Soortgelijke problemen doen zich ook voor in andere segmenten van het medisch onderzoek. Begin 2007 werd een uiterst veelbelovend geneesmiddel tegen kanker ontdekt. Onderzoekers aan de Universiteit van Alberta ontdekten dat een eenvoudig molecule DCA, mitochondriën in kankercellen kan reactiveren zodat ze in staat zijn af te sterven zoals normale cellen. DCA bleek in het laboratorium uiterst effectief tegen allerlei vormen van kanker en is veelbelovend als het aankomt op de ontwikkeling van een doeltreffend middel om kanker te genezen. DCA is decennialang gebruikt voor de behandeling van mensen met mitochondriale aandoeningen. De effecten ervan op het menselijk lichaam zijn dus goed bekend waardoor het ontwikkelingsproces aanzienlijk eenvoudiger wordt.
Maar de klinische proeven met DCA worden afgeremd door gebrek aan financiering. Op DCA kan men geen patent of octrooi nemen. Farmaceutische bedrijven zullen niet in staat zijn om enorme winsten uit de productie van dit medicament te halen en daarom zijn ze niet geïnteresseerd. Onderzoekers zijn gedwongen om geld in te zamelen om zelf voor de financiering van hun belangrijke werk te kunnen zorgen. De eerste proeven, op kleine schaal, zijn nu aan de gang en de voorlopige resultaten zijn zeer bemoedigend. Maar het is twee jaar geleden dat deze doorbraak er kwam en ernstige studie is nog maar pas begonnen. De Geneeskundefaculteit in de VS is gedwongen om geld te bedelen bij de overheid en de non-profitorganisaties. Tot op heden hebben ze nog geen cent ontvangen van een commercieel medisch bedrijf.
Het ontbreken van onderzoek naar mogelijke niet-patenteerbare geneesmiddelen stopt niet bij DCA. Er is een hele industrie opgebouwd rond de zogenaamde alternatieve en natuurlijke geneeskunde. Veel mensen, waaronder de auteur van dit artikel, staan sceptisch tegenover de beweringen van zij die de alternatieve geneesmiddelen verdedigen. Richard Dawkins haast zich er op te wijzen dat "als een genezingstechniek in goed gecontroleerde dubbelblinde studies heeft aangetoond geneeskrachtige eigenschappen te hebben, houdt hij op een alternatief te zijn. Het wordt een gewoon geneesmiddel..." Dat is echter bekeken door een zwartwitbril die geen rekening houdt met de beperkingen die het kapitalisme op de wetenschap uitoefent. De weigering om testen te financieren die nodig zijn om te controleren of niet-patenteerbare alternatieve geneesmiddelen werken, heeft twee gevolgen. Ten eerste blijven we in het ongewisse over wat mogelijk effectieve medicatie zou kunnen zijn, ten tweede worden de hedendaagse kwakzalvers die onbetrouwbare zaken voorschrijven geloofwaardiger door de weinige alternatieve behandelingen die wél werken.
Technologie en industrie
De productie-industrie in het bijzonder wordt verondersteld de plek te zijn waar de kapitalistische innovatie in haar element is. We worden verteld dat de concurrentie tussen bedrijven zal leiden tot betere producten, lagere prijzen, nieuwe technologieën en innovatie. Maar wanneer we de zaken van dichterbij bekijken, zien we opnieuw dat particuliere belangen eerder een belemmering zijn dan een stimulans. Patenten en bedrijfsgeheimen voorkomen dat nieuwe technologieën worden ontwikkeld. De olie-industrie in het bijzonder heeft een lange geschiedenis van aankoop van octrooien, simpelweg om te voorkomen dat de producten ooit op de markt komen.
Concurrentie kan dienen als een stimulans voor de ontwikkeling van nieuwe producten. Maar zoals we reeds hebben gezien kan het ook aanzetten om te voorkomen dat nieuwe producten ooit het daglicht zien. Bedrijven zullen niet alleen weigeren om een onderzoek te financieren voor de ontwikkeling van een product dat hun industrie kan schaden, maar in sommige gevallen verzetten ze hemel en aarde om te voorkomen dat iemand anders het hetzelfde onderzoek uitvoert.
De documentaire "Who Killed the Electric Car" uit 2006 laat in detail zien wat de rol is van de grote oliemaatschappijen, autofabrikanten en de Amerikaanse federale regering in het voorkomen dat er een alternatief op de benzinewagen op de weg komt. De filmmaker beweert dat een elektrisch voertuig slecht nieuws zou zijn voor de autoproducenten omwille van de eenvoud in onderhoud. De industrie die auto-onderdelen produceert zou in elkaar storten. Oliemaatschappijen zouden een enorme daling in de vraag naar hun producten kennen wanneer de wereld overschakelt op elektrische voertuigen. Er wordt beweerd dat waterstofcellen, die weinig kans maken te worden ontwikkeld tot een nuttige technologie, gebruikt worden als afleiding van echte alternatieven. De filmmaker neemt de Amerikaanse overheid onder vuur omdat ze het onderzoek heeft weggeleid van de elektrische voertuigen en in de richting van waterstofbrandstofcellen heeft gestuurd.
De meest vernietigende beschuldigingen zijn echter aan het adres van de grote oliemaatschappijen en autofabrikanten gericht. De film suggereert dat autofabrikanten hun eigen onderzoek naar elektrische auto's gesaboteerd hebben. Erger is dat oliemaatschappijen de octrooien voor NiMH-batterijen hebben opgekocht om te voorkomen dat ze worden gebruikt in elektrische voertuigen. Dit zijn dezelfde batterijen die worden gebruikt in laptops en grote batterijen van dit type zouden elektrische voertuigen mogelijk maken. Chevron behoudt echter het vetorecht over een licentie op en het gebruik van NiMH-batterijtechnologie. Zij blijven weigeren deze batterijen te verkopen voor onderzoeksdoeleinden. Sommige hybride wagens maken nu gebruik van NiMH-batterijen. Deze hybride voertuigen zijn wel zuiniger maar nog steeds afhankelijk van fossiele brandstoffen.
Hoewel de aankoop van octrooien een effectieve manier is om innovaties in de koelkast te steken zijn er nog andere manieren waarop het kapitalistische systeem onderzoek en ontwikkeling tegenhoudt. De aard van een systeem gebaseerd op concurrentie maakt collectief onderzoek onmogelijk. Of het nu gaat om de farmaceutische industrie, de auto-industrie of een andere, kapitalisme verdeelt de beste ingenieurs en wetenschappers tussen concurrerende ondernemingen. Iedereen die betrokken is bij onderzoek of productontwikkeling wordt gedwongen om een vertrouwensovereenkomst te tekenen als aanwervingsvoorwaarde. Niet alleen worden deze mensen verhinderd samen te werken, het is hen niet eens toegestaan om hun notities te vergelijken!
Vergelijkende studie wordt verondersteld een belangrijk stuk van de wetenschappelijke methode te zijn. Vaak werden belangrijke doorbraken niet door een afzonderlijke groep onderzoekers gedaan maar door de vele groepen van onderzoekers. Een team ontwikkelt een stukje van de puzzel, iemand anders ontdekt een ander en nog een ander team van wetenschappers legt alle stukken samen. Hoe kan een systeem dat gebaseerd is op de concurrentie dergelijke gezamenlijke inspanningen bevorderen? Dat kan doodeenvoudig niet.
De regeringen van de wereld herkennen dit duidelijk als een probleem. Elke keer als ze op een ernstige crisis botsen, kieperen ze hun vrijemarktidealen overboord en keren ze zich naar de publieke sector. Meermaals werd gesteld dat de Tweede Wereldoorlog werd gewonnen op basis van nationalisatie en planning. Het kapitalisme in Groot-Brittannië werd in feite in de wachtkamer gezet, zodat de oorlog zo op een efficiënte manier kon worden georganiseerd. In de Verenigde Staten hebben zulke grootschalige nationalisaties niet plaatsgehad maar wanneer het op onderzoek en ontwikkeling aankwam, werd de privésector niet vertrouwd.
Uit angst dat de nazi's de atoombom aan het ontwikkelen waren startte de Amerikaanse regering een massaal openbaar programma om te zorgen dat ze de eersten waren die met een massavernietigingswapen konden uitpakken. Het Manhattan-project verwezenlijkte wat de privésector niet kon. Op een gegeven moment werkten er meer dan 130.000 mensen aan het project. De beste en slimste koppen van de wereld werden samengebracht in een grote collectieve onderneming. Zij ontdekten meer over kernsplitsing in de tijdspanne van een paar jaar dan in de decennia sinds het eerste atoom werd gesplitst in 1919. Ongeacht wat men vindt van de atoombom, dit was ongetwijfeld een van de grootste wetenschappelijke verwezenlijkingen van de 20e eeuw.
Wetenschap, technologie en economische planning
Spoetnik 1 was de eerste kunstmatige satelliet in een baan om de aarde. Hij werd door de Sovjetunie gelanceerd op 4 oktober 1957, het werk van Gregory R Todd. Het ultieme bewijs dat het kapitalisme de wetenschappelijke en technologische vooruitgang afremt, wordt niet geïllustreerd door het kapitalisme maar door het alternatief erop. Hoewel de Sovjetunie onder Stalin verre van de ideale socialistische samenleving was (iets waar we in verschillende artikelen op onze website uitgebreid op ingaan), geeft die geschiedenis ons waardevolle inzichten in het potentieel van een genationaliseerde planeconomie. In 1917 namen de bolsjewieken controle over een achtergesteld, semi-feodaal, derdewereldland dat was geruïneerd door de Eerste Wereldoorlog. In een kwestie van decennia werd het omgevormd tot een toonaangevende supermacht. De USSR zou de eerste worden om een satelliet in een baan om de aarde te brengen, de eerste om een mens in de ruimte te sturen en de eerste wat betreft het bouwen van een permanent bemande buitenpost in de ruimte. Sovjetwetenschappers verlegden de grenzen van de kennis, met name op gebied van de wiskunde, sterrenkunde, nucleaire fysica, verkenning van de ruimte en chemie. Veel wetenschappers uit het Sovjettijdperk hebben Nobelprijzen in verschillende disciplines gekregen. Deze successen zijn vooral verbluffend wanneer men de toestand van het land in beschouwing neemt van toen het kapitalisme omvergeworpen werd.
Hoe werd deze vooruitgang mogelijk gemaakt? Hoe ging de Sovjetunie in een paar decennia met een bevolking waarvan 90 procent analfabeet was over naar omstandigheden waarbij er meer wetenschappers, artsen en ingenieurs per hoofd van de bevolking waren dan in welk ander land ook ter wereld? De superioriteit van de genationaliseerde planeconomie en het breken van de waanzin van het kapitalisme is de enige uitleg.
De eerste stap in dit proces was gewoonweg de erkenning dat wetenschap een prioriteit is. Onder het kapitalisme is het vermogen van privébedrijven voor de ontwikkeling van wetenschap en technologie gelimiteerd door een beperkte opvatting van wat rendabel is. Bedrijven plannen niet met als doel de technologie te verbeteren, ze plannen met het oog op de ontwikkeling van een verkoopbaar product en doen enkel wat nodig is om dat product op de markt te brengen. De Sovjets zagen onmiddellijk het belang in van de ontwikkeling van wetenschap en technologie gekoppeld aan de algemene ontwikkeling van het land. Deze brede kijk liet hen toe om voor alle studiegebieden aanzienlijk wat middelen vrij te maken.
Een ander essentieel onderdeel van hun succes is de enorme uitbreiding van het onderwijs. Door privéscholen af te schaffen en op alle niveaus gratis onderwijs aan te bieden, was de bevolking in staat haar talenten te ontplooien. Zolang een burger in staat was, kon hij blijven studeren. Dat staat zelfs in schril contrast met de situatie in veel vooraanstaande kapitalistische landen die niet in staat zijn om het analfabetisme te elimineren. Laat staan dat ze universitaire opleidingen open zouden stellen voor iedereen die er behoefte aan heeft. Het kapitalisme zet studenten voor massale financiële barrières met als resultaat dat grote delen van de bevolking hun talenten niet kunnen ontwikkelen. Wanneer de helft van de wereldbevolking gedwongen wordt te leven met minder dan twee dollar per dag, kunnen we alleen maar concluderen dat enorme reserves van menselijk talent worden verspild.
De Sovjetregering maakte onmiddellijk komaf met alle belemmeringen op het gebied van wetenschap die innovatie binnen het kapitalistische systeem wurgen. Patenten, bedrijfsgeheimen, en de privésector bestonden niet langer. Hierdoor kon meer onderzoek in samenwerking tussen de diverse vakgebieden en een vrije stroom van informatie tussen de instellingen ontstaan. Religieuze vooroordelen die lange tijd rationele studie in de weg stonden, werden opzijgezet. Men hoeft maar te kijken naar het verbod op stamcelonderzoek onder het Bush-regime om de negatieve effecten van religieuze onverdraagzaamheid op de wetenschap te kunnen vaststellen.
Maar ook onder het stalinisme was niet alles rozengeur en maneschijn. Net zoals de bureaucratie de ontwikkeling van de economie bemoeilijkte, belemmerde ze ook bepaalde studiegebieden. Terwijl de vele belemmeringen van het kapitalisme werden doorbroken, werden in een aantal gevallen nieuwe beperkingen in het leven geroepen omdat de richting van de wetenschappelijke studie ondergeschikt werd aan de behoeften en wensen van de bureaucratie. In de meest extreme gevallen werden bepaalde studiegebieden volledig verboden en werden vooraanstaande wetenschappers gearresteerd en naar werkkampen in Siberië gedeporteerd. Een van de meest schandalige gevallen was Stalins minachting voor chromosomale genetica. De studie van de genetica werd verboden en een aantal prominente genetici, waaronder Agol, Levit en Nadson werden geëxecuteerd. Nikolai Vavilov, een van de grote genetici van de Sovjetunie, werd naar een werkkamp gebracht waar hij in 1943 overleed. Het verbod bleef van kracht tot midden jaren 1960. Dit waren geen misdaden van het socialisme maar die van het stalinisme. Onder een democratisch geplande economie zou er geen reden zijn voor dergelijke gruweldaden.
Vandaag is het de taak van degenen die geïnteresseerd zijn in wetenschap en socialisme om lessen te trekken uit de geschiedenis. Wetenschap wordt tegengehouden door private belangen en de industrie. Een gebrek aan middelen voor onderwijs en onderzoek houdt de deuren gesloten voor jonge ambitieuze geesten. Religieuze inmenging houdt de wetenschap in een kooi en sluit belangrijke vakgebieden uit. De ketens van de vrije markt voorkomen dat er zinvol onderzoek kan worden gedaan. Privébedrijven houden nieuwe technologieën verborgen. Priveverzamelaars bewaren unieke en belangrijke stukken voor hun eigen vermaak. Mogelijke behandelingen voor dodelijke ziekten worden opzij geschoven voor onderzoek naar de nieuwste remedie om erectiestoornissen te genezen. Dit is waanzin. Kapitalisme zet niet aan tot innovatie, maar belemmert ze bij elke stap.
De mensheid vandaag wordt tegengehouden door een economisch systeem dat de meerderheid tot slaaf maakt ten voordele van een minderheid. Elk aspect van de menselijke ontwikkeling wordt belemmerd door wat ten onrechte de naam vrije markt draagt. Met de ontwikkeling van computers, internet en nieuwe technologieën, staat de mensheid op de drempel van een mooie toekomst van wetenschappelijke vooruitgang en welvaart. We leren meer en meer over elk aspect van ons bestaan. Wat ooit onmogelijk was, wordt nu tastbaar. Wat eens een mysterie was, wordt nu begrepen. Wat ooit bedekt was, is nu in de openbaarheid gebracht. De vooruitgang van wetenschappelijke kennis zal ooit zelfs de verste uithoeken van het heelal binnen ons bereik brengen. Het enige wat ons in de weg staat is het kapitalisme.
Source: Vonk