Nelson Mandela is niet meer. Om ongeveer 20:50 op donderdag 5 december, overleed Nelson Rohishlahla Mandela vreedzaam na een langdurige ziekte. Het nieuws werd door president Jacob Zuma aan een wereldwijd publiek aangekondigd. Hij was 95 jaar oud geworden.
Over het hele land kwamen mensen bijeen om hun eer te betuigen aan de vrijheidsstrijder. In Soweto kwamen mensen bijeen in de straten waar Mandela ooit leefde, om zijn dood te berouwen en zijn leven te vieren. De nationale vlag zal tot zijn begrafenis halfstok hangen.
Nelson Mandela was een groot politiek en historisch figuur. Hij was een van de belangrijkste leiders van de anti-Apartheidsstrijd en een vechter tegen het afschuwwekkende Apartheidsregime. Om deze reden werd hij levenslang in de gevangenis gezet door de voormalige Apartheidsstaat.
Toentertijd werd hij gehaat door de Zuid-Afrikaanse bourgeoisie en haar Nationalistische regering die hem brandmerkte als een ‘terrorist’, net zoals Margaret Thatcher en Ronald Reagan dat deden. Hij werd zwartgemaakt door de Britse Jonge Tories [zie de bekende ‘Hang Mandela’ poster die door de Federatie van Conservatieve Studenten geproduceerd werd in de jaren 1980]. De huidige Britse premier, David Cameron, maakte als 23-jarige een reis naar Zuid-Afrika in 1989, toen Mandela nog steeds in de gevangenis vastzat, voor een zogenaamde ‘fact-finding mission’ die gefinancierd werd door Strategy Network International (SNI), een orgaan dat specifiek opgericht werd om te lobbyen tegen de sancties die aan het Apartheidsregime werden opgelegd. Het stond er toen ook om bekend dat het goede betrekkingen had met de toenmalige Zuid-Afrikaanse president PW Botha. Toen Mandela aan het wegkwijnen was in de gevangenis werd hij zwartgemaakt door deze lieden, en nu huilen ze krokodillentranen.
Terwijl de heersende klassen hem haten, hebben Mandela’s belofte om het Apartheidsregime te bestrijden en zijn bereidheid om 27 jaar lang zijn vrijheid op te offeren achter de tralies van een gevangeniscel, hem geliefd gemaakt bij de werkende massa’s van Zuid-Afrika. Het was tijdens zijn opsluiting dat Mandela een longziekte opliep, welke zijn gezondheid tot het einde van z’n leven zou beïnvloeden.
Tijdens zijn gevangenisperiode werd Mandela door de armen, de onderdrukten, de gemarginaliseerden en de onteigenden van de samenleving als een held en vrijheidsstrijder beschouwd. Door de rijken werd hij toen als de duivel zelf gezien. Tijdens zijn opsluiting had Nelson Mandela niets gemeen met de hypocriete media die nu niet kunnen stoppen met hem te bejubelen.
Dat veranderde allemaal halverwege de jaren 1980, toen de werkende massa’s en de armen in opstand kwamen, zich mobiliseerden en zich organiseerden in massaorganisaties zoals COSATU, de machtige vakbondsconfederatie die door de Zuid-Afrikaanse arbeiders werd opgebouwd. Deze massamobilisatie van de Zuid-Afrikaanse arbeiders en jongeren, met vele stakingen en massaprotesten, was hetgeen dat uiteindelijk tot de omverwerping van de Apartheid leidde. Dezelfde bourgeoisie die Mandela jarenlang in de gevangenis had vastgezet, zag in dat zij niet langer de massa’s door onderdrukking alleen in bedwang kon houden, en begon zich in een andere richting te manoeuvreren.
De mobilisatie van de arbeiders en de onderdrukten was zo intens, dat het de heersende klasse in twee kampen deed splitsen. Het eerste kamp was dat van de hard-liners rond de voormalige president PW Botha. Dit kamp, ondanks dat het onderhandelingen startte met de nationale bevrijdingsbeweging, kon ‘de Rubicon niet oversteken’. Het tweede kamp was dat van de hervormers rond FW De Klerk. Dit kamp zag duidelijk in dat het spel uit was en dat de enige manier waarop de voorrechten van de elite behouden konden worden, door middel van onderhandelingen was. Zij zochten een manier waarop ze de massa’s konden doen kalmeren door het Apartheidsregime te verwijderen, zonder het kapitalistische systeem te verwijderen dat daaraan ten grondslag lag.
Op die manier bleek de uitkomst van de onderhandelingen een tweesnijdend zwaard voor de massa’s te zijn. Hoewel de invoering van formele burgerlijke democratie met vastgelegde rechten een beduidende concessie aan de arbeidersklasse en de onderdrukte bevolking in de samenleving was, betekende het feit dat het kapitalisme in stand werd gehouden, dat deze vrijheid in feite een vrijheid met een molensteen was.
Voor hij gevangen werd gezet, verdedigde Mandela met passie de Freedom Charter, met diens oproep tot nationalisatie. In 1959 zei Mandela:
“Het is waar dat door de eis van de nationalisatie van de banken, de goudmijnen en het land, de Charter een doodsklap uitdeelt aan de financiële en goudmijnmonopolies, en de landbouwbelangen die eeuwenlang het land geplunderd hebben en zijn volk tot slavernij hebben veroordeeld. Maar zo’n stap is noodzakelijk, omdat het realiseren van de Charter onmogelijk is, behalve als en totdat deze monopolies verpletterd worden en de nationale rijkdom van het land overgedragen wordt aan de bevolking.”
Hij stelde nationalisatie echter niet gelijk aan socialisme. Mandela bekeek nationalisatie op een nationalistische wijze. Hij herhaalde echter zijn oproep tot nationalisatie na zijn vrijlating uit de gevangenis, toen hij zei: “Nationalisatie van de mijnen, banken en monopolie-industrie is het beleid van de ANC en de verandering of wijziging van onze visie op dit vlak is ondenkbaar.”
Zijn standpunt over nationalisatie veranderde binnen korte tijd echter drastisch. Hij werd onder immense druk geplaatst door de internationale en Zuid-Afrikaanse bourgeoisie om zijn meer radicale standpunten te verlaten. Zijn bezoek aan het World Economic Forum in Davos bracht hem in nauw contact met de grote bourgeoisie, die hem ertoe overhaalde om het idee van nationalisatie te laten vallen en om de ‘markt’ te omhelzen. De drijvende kracht achter dit proces was de vroegere president-directeur van De Beers Consolidated Mines, Harry Oppenheimer.
Dit omhelzen van ‘de markt’ bleek een ramp te zijn voor de arbeiders en de armen. In de woorden van Ronnie Kasrils, een leider van het ANC: “Dat was de tijd, tussen 1991-1996, dat de strijd om de ziel van de ANC opkwam en we deze verloren aan de macht en invloed van het bedrijfsleven. Dat was het fatale keerpunt. Ik zal het ons Faustiaanse moment noemen toen we in de val raakten – vandaag de dag roepen sommigen uit dat we ons volk in de uitverkoop gezet hadden.”
Mandela is overleden in een tijd van woeste klassenstrijd binnen de Zuid-Afrikaanse samenleving. Vandaag de dag is de ongelijkheid groter dan onder de Apartheid. Dit is het onvermijdelijke gevolg van het kapitalisme. De geschiedenis heeft opnieuw bewezen dat nationale bevrijding op kapitalistische basis niet werkt. Waar de massa’s voor streden was niet enkel democratie, maar ook gelijkheid in reële termen, in banen, lonen, woningen en leefomstandigheden in het algemeen. Deze aspiraties zijn tot vandaag de dag niet gerealiseerd.
Er is geen twijfel mogelijk dat de bourgeoisie Nelson Mandela’s nalatenschap van ‘nationale verzoening’ en ‘nationale eenheid’ zal aanroepen na diens overleden. Het doel is duidelijk: de massa’s in het gareel proberen te houden; het pad richting hun werkelijke emancipatie blokkeren. Dit zal echter niet gemakkelijk zijn en zou enkel van korte duur kunnen zijn.
De revolutionaire kwaliteiten die Nelson Mandela zo’n gerespecteerde vrijheidsstrijder maakten – zijn strijdbaarheid in zijn jeugd, zijn koppigheid en zijn bereidheid om zijn leven voor de vrijheid op te offeren – deze kwaliteiten zijn vandaag de dag belichaamd in het Zuid-Afrikaanse proletariaat. Er is vandaag de dag geen andere uitweg voor de bourgeoisie en het proletariaat dan de weg van de klassenstrijd. Het kapitalisme in Zuid-Afrika en op wereldschaal is midden in zijn grootste crisis. Het heeft de werkende klasse niets anders te bieden dan armoede, honger, ziekte en dakloosheid. Vandaag de dag betekent de strijd voor echte vrijheid en gelijkheid, de strijd voor socialisme.
Er is geen toekomst van verzoening en nationale eenheid. Het heden en de toekomst zullen bepaald worden door de klassenstrijd. Maar voor de arbeiders om dit gevecht te winnen, is het eerst noodzakelijk om een sterke Marxistische stroming te bouwen binnen alle organisaties van de arbeidersklasse. Dat is de taak waaraan socialisten hun leven moeten wijden. Enkel op basis van het Marxisme zal er werkelijk een niet-raciaal, niet-seksistisch en voortvarend Zuid-Afrika gerealiseerd worden.