Het is officieel: Barack Obama is de presidentskandidaat van de Democratische Partij. Zijn snelle klim naar nationale bekendheid en zijn eventuele nominatie bezorgt miljoenen werkende mensen en jongeren duizelingen van hoop op werkelijke verandering.
Velen betreuren de verschuiving naar rechts die hij maakt sinds hij de nominatie won (vanuit het zogenaamde centrum, want echt links is hij nooit geweest), anderen doen pogingen om die te rechtvaardigen. Slechts enkelen trekken er echter de logische conclusie uit. Zoals onze Amerikaanse zusterorganisatie Workers International League (WIL) keer op keer heeft uitgelegd in haar blad Socialist Appeal: Obama staat niet voor echte verandering en is niet in staat iets fundamenteels te veranderen. Hoe zou hij? Hij is een Big-Business-politicus en zal de belangen van de Big Business dan ook verdedigen.
Het is begrijpelijk dat vele mensen in hem zien wat ze willen zien. De serieuze burgerlijke media hebben echter een meer sobere benadering. Ze weten dat zowel Obama als McCain hun zakken vullen met miljoenen uit de Big Business terwijl ze aan het hoofd proberen te komen van de sterkste economische macht en de grootste imperialistische oorlogsmachine uit de geschiedenis. Er staat veel op het spel in deze crisistijd: bovenal de winsten van ondernemend Amerika en de stabiliteit van het kapitalistische systeem zelf.
Volgens de Wall Street Journal zegt Obama met zijn veranderende retoriek dat de ‘conservatieven gelijk hebben' in het merendeel van de kwesties. De krant concludeert vervolgens dat het niet uitmaakt of het Obama of McCain wordt, in beide gevallen zal het gelijk staan met een derde ambtstermijn van Bush. En wie kan dit beter weten dan de leidende spreekbuis van de Amerikaanse Big Business.
De slimmere elementen van de heersende klasse begrijpen dat het waarschijnlijk in hun belang is dat Obama wint. Net zoals Bill Clinton zijn charmes gebruikte om de sociale zekerheid te ontmantelen en een agressief buitenlands beleid te voeren, is iemand als Obama beter in staat te strijden tegen de economische, sociale en politieke crisis die het systeem bedreigt. Een overwinning voor McCain zou een onmiddellijke versterking van de anti-oorlogsbeweging betekenen en een nog grotere teleurstelling in het tweepartijenstelsel.
Na acht jaar rampzalig beleid van Bush, zou Obama de vloer moeten kunnen vegen met zijn tegenkandidaat. Aan het begin van zijn campagne reikte hij demagogisch uit naar de miljoenen werkende mensen en armen die hopen op degelijke jobs, ‘universal health care', degelijk onderwijs, betaalbare woningen en een einde aan de oorlog. Dit veroorzaakte een golf van ‘Obamamania' die de hele natie en zelfs de wereld overspoelde. Nu toont Obama echter zijn ware gelaat en hij lijkt vooral gefocust op het voor zich winnen van ‘het centrum' door zich te richten tot de conservatiefste elementen van de Democratische Dartij en de onafhankelijken. Als hij deze benadering voortzet, zal de verkiezing beslist worden op zaken als moraal, karakter, ras en persoonlijkheid. In dat geval kan Obama de verkiezingen verliezen. Sommige peilingen tonen dat McCain de voorsprong van Obama aan het inhalen is, de peiling van Reuters/ Zogby geeft McCain zelfs een voorsprong van vijf procent.
Het feit is dat de twee voornaamste kapitalistische partijen zo erg op elkaar lijken dat het de kiezers eigenlijk niet veel uitmaakt of ze nu stemmen op die ene dan wel op die andere. Enkel over secundaire morele en sociale kwesties verschillen ze wat. Bijvoorbeeld, op een gegeven ogenblik deed het gerucht de ronde dat Obama de republikeinse senator Chuck Hagel uit Nebraska als zijn running mate zou nemen (niet dat Joe Biden in wezen zo'n verschillende politiek voert). Joe Lieberman van zijn kant, de democratische vice-presidentskandidaat van Al Gore in 2000, zou nu spreken op de Republikeinse Nationale Conventie. Vele aanhangers van Hilary gaven al aan dat ze liever voor McCain dan voor Obama stemmen en tijdens de voorrondes stelden vele republikeinen dat ze Hilary boven McCain verkiezen.
Misschien heeft de Amerikaanse schrijver en politieke commentator Gore Vidal het nog het best verwoord, reeds in 1977: "Er is slechts één partij in de VS, de Partij van het Bezit, en deze heeft twee vleugels: Republikeinen en Democraten. Republikeinen zijn een beetje dommer, meer rigide en meer doctrinair in hun laissez-faire-kapitalisme. Democraten zijn schattiger, mooier, iets corrupter - tot nu... en ze zijn meer bereid dan de Republikeinen om kleine toegevingen te doen aan de armen, de zwarten en de anti-imperialisten wanneer het wat uit de hand loopt. Maar in wezen is er geen verschil tussen de twee partijen."
De dorst naar verandering zit echter diep. Een recent rapport over campagnebijdragen van actieve soldaten in zowel binnen- als buitenland, toont dat zij een uitgesproken, licht contradictorische neiging tégen de oorlog en tégen ‘business as usual' hebben. Obama, die ondanks zijn ware politiek gezien wordt als meer antioorlog, kreeg zes keer meer bijdragen van soldaten dan McCain, de gedecoreerde veteraan. De republikeinse Ron Paul, die vanuit conservatief en libertijns oogpunt ook antioorlogsgevoelens koestert, kreeg van militair personeel 4,5 keer het bedrag van McCain. Het is duidelijk dat diegenen die werkelijk doden en sterven in deze oorlog tegen de terreur, uitzien naar iets anders.
Volgens een peiling van het Pew Research Center for the People and the Press is 56 procent van de volwassen Amerikanen voor een derde belangrijke politieke partij. Zij vinden dit ondanks het huidige gebrek aan een levensvatbare derde partij van nationale omvang. Het parlement, dat de Democraten nu controleren, krijgt slechts de goedkeuring van 9 procent van de bevolking. Het is dus niet moeilijk te begrijpen dat zoveel mensen openstaan voor een nieuwe partij. Dit onderlijnt het enorm potentieel voor een grote arbeiderspartij in de VS. En toch blijven de vakbonden miljoenen dollars pompen in de falende strategie van ‘druk zetten op de democraten' om de belangen van de werkende mensen te verdedigen. Hoe kan een partij met aan het hoofd een handvol miljonairs en miljardairs nu vechten voor de belangen van de werkende meerderheid? Hoe kan McCain, die samen met zijn vrouw zo'n 100 miljoen dollar waard is, of Obama die volgens de belastingsaangifte van 2007 zo'n 4,2 miljoen verdient, iets af weten van de problemen waar gewone werkende mensen mee kampen?
De consumentenprijsindex, een belangrijke graadmeter voor inflatie, sprong naar 5,6 procent per jaar sinds juli 2007. Dat is het hoogst sinds de Golfoorlog van 1991. De werkloosheid stond in juli op zijn hoogste peil sinds april 2002. Van juli 2007 tot juli 2008 stegen de energiekosten met 19,3 procent, benzine werd maar liefst 37,9 procent duurder. Voedsel werd diezelfde periode 6 procent duurder. Hoewel de prijzen waarschijnlijk temperen na de zomer, is de schade reeds toegebracht. Miljoenen werkende mensen waren aan het afzien terwijl miljarden aan winst werden geoogst.
De WIL steunt Cynthia McKinney's presidentiele campagne ‘Macht aan het Volk', om te tonen wat mogelijk is buiten de enge grenzen van de twee bazenpartijen. Wat werkende mensen en jongeren echter uiteindelijk nodig hebben, is dat de vakbonden breken met de pro-kapitalistische Democraten. Er moet gebouwd worden aan een massapartij van werkers, die vecht voor een socialistisch programma. In laatste instantie kan enkel de socialistische transformatie van de maatschappij een einde brengen aan de oorlog, het racisme, de ongelijkheid, de armoede en ellende die deel uitmaken van het kapitalistische systeem. Dat is pas "change you can believe in".
bron: Socialist Appeal USA
Translation: Vonk